Nederland(-ers) en kaas zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Naast dat het heerlijk is om te eten, is er enorm veel over kaas te vertellen. Wij hebben in ieder geval alvast een paar kaasweetjes en spreekwoorden voor je op een rijtje gezet.
Toen Napoleon ons land veroverde had hij een groot leger. Deze soldaten werden betaald vanuit Frankrijk. Zij ontvingen ‘soldij’. In Nederland werd door het Franse leger belasting geheven om deze soldaten te betalen. De glorietijd van Napoleon bleek niet eeuwig te zijn en toen de zaken slechter gingen werden de Franse soldaten in Nederland niet meer betaald.
Het oog van deze soldaten viel al snel op de boerderijen van het Nederlandse platteland. De boeren konden goed leven van de rijkdommen van het land en vooral in de omgeving Gouda en Bodegraven lagen de schuren vol met goudgele kazen. De Franse soldaten kregen hier ook lucht van en gingen regelmatig op rooftocht. De boeren wilden zich verdedigen maar hadden daar de middelen niet voor.
Totdat de boeren ontdekten dat de kaasvaten meerdere doelen konden dienen. Deze vaten, van oorsprong gedraaid uit wilgenhout, werden eerst alleen gebruikt voor het maken van de kaas. De boeren kwamen echter op het idee dit kaasvat te gebruiken als helm. De boeren stopten er stro in en een doek om het dragen van zo’n harde kaaskop wat te veraangenamen. Daarnaast bevestigde men er een leren bandje aan voor onder de kin. Soms werden de kaaskoppen nog extra beveiligd met behulp van ijzeren banden. Met een hooivork in de hand en een kaasvat als helm bleken de boeren een geduchte tegenstander en konden ze het plunderen op hun boerderijen een halt toeroepen. Zo is de scheldnaam ‘kaaskoppen’ ontstaan.
De kaasvaten die de boeren op hun hoofd hadden en de vechtvorken zijn te zien in het Kaasmuseum in Bodegraven.
Op basis van vragen samengesteld door onze kaas experts stellen wij jouw persoonlijke smaakprofiel samen.